Anderhalve week geleden stond mijn agenda vol afspraken en had ik een paar mooie klussen in het vooruitzicht, totdat dat virus alle normale activiteiten uit de agenda blies. Waar ik me voor vorige week soms kon opwinden over organisatorische zaken bij de jeugdzorgorganisatie waar ik als communicatieadviseur werk, zit ik nu na ruim een week enorme hectiek bij te komen en voel ik vooral trots en respect. Sinds de eerste berichten dat dat verre virus hier aan de poort rammelt, is de hele organisatie in beweging. Iedereen voelt urgentie en verantwoordelijkheid en laat alles vallen. Want wij zijn er voor een heel kwetsbare groep in de samenleving: kinderen en jongeren in een moeilijke situatie. Dus de tent sluiten, is simpelweg geen optie.

Al werden we net als de rest van Nederland overvallen door de situatie, in no time ligt er een plan. Een met verschillende scenario’s hoe de organisatie kan blijven werken en zijn er plannen per team hoe zij zich voorbereiden op wat er op ons af komt. Wat zijn de meest belangrijke zaken die altijd door moeten gaan en hoe gaan we om met de rest? In de informatiewervelstorm van binnen en buiten, wordt snel geschakeld en gehandeld. Wat is de werkelijkheid vandaag? Wat zijn de richtlijnen? Mijn nieuwe beleidscollega’s stapten drie weken geleden het kantoor in en zijn direct in de achtbaan gestapt. Het voelt alsof ze altijd zijn geweest en ik weet niet hoe we het zonder hen hadden moeten doen. Maar ook de rest, de teammanagers, directie, gedragswetenschappers, ICT en alle ondersteuning en vooral de uitvoerend medewerkers. Wat een fantastische club! Want het werkt in deze crisis. Snel schakelen, aanpassen en knopen doorhakken. En uit alle hoeken van de organisatie komen mensen die aanbieden bij te springen bij die vormen van hulp, die het hardste nodig zijn.

Heftige dilemma’s

We beeldbellen alsof we nooit anders hebben gedaan. Bij het dagelijkse overleg zie ik één voor één de hoofden van mijn collega’s oppoppen op het scherm van mijn laptop. Ik hoor de vragen waar onze jeugdhulpverleners mee dealen en de dilemma’s waar ze voor staan en die zijn heftig. Gezinnen die met elkaar in een explosieve situatie belanden omdat hun kind met ingewikkeld gedrag overdag niet naar de daghulp kan. Pleegouders en gezinshuisouders voor wie de druk enorm oploopt omdat de kinderen thuis zijn en zij niet meer naar hun ouders kunnen. Jongeren die met elkaar in een huis wonen en zich maar moeilijk aan de voorschriften houden. De kinderen die hun eigen biologische ouders even niet kunnen vasthouden omdat we de bezoekregelingen moeten stopzetten voor de veiligheid. Jongeren die niet goed voor zichzelf kunnen zorgen of kampen met een depressie of andere problemen.

Iedereen in beeld houden

Ik krijg mee hoe onze medewerkers en gedragswetenschappers aan de frontlinie iedereen in beeld proberen te houden en zo goed mogelijk door deze tijd willen helpen. Terwijl ze zelf ook zitten met vragen en zorgen hebben over hun eigen veiligheid. Dat komt nog bovenop die zaken die voor ons allemaal gelden, een aantal van hen heeft kwetsbare oudere ouders of familie, behoort zelf tot een risicogroep en probeert hun werk te doen terwijl hun eigen kinderen thuis ook om aandacht vragen.

Mensen werken zich volledig uit de naad. Ook ik. Nu is het belangrijk te zorgen voor een beetje balans en rust want ik vrees dat dit nog wel even zal duren. We moeten het dus nog wel even volhouden. Hoewel communicatie best belangrijk is, zeker in een crisis, realiseer ik me heel goed dat ik niet aan de frontlinie sta om het echte werk te doen. Ik maak een diepe buiging voor mijn collega’s en al die andere hulpverleners in de wereld die in deze surrealistische situatie, hun cliënten door deze moeilijke tijd proberen te loodsen. Ik ben blij dat ik een schakel mag zijn in een ketting die draait. Alleen samen kunnen we deze klus klaren.

Leuk vinden is delen:
error0